De Hof(jes)stad Den Haag
Nieke Aalders
Nieke geeft een boeiend verslag in de vorm van een tocht langs de verschillende Haagse hofjes, rijk geïllustreerd met veel beelden van die mooie hofjes.
Wat is een hofje?
Een hofje is een leefgemeenschap met kleine woningen rond een binnentuin. De tuin is vaak door muren en een poort afgesloten van de openbare weg, waardoor de woningen niet zomaar te bereiken zijn. Eind 19e eeuw woonde 1/5 deel van de Haagse bevolking nog in een Hofje. Er waren toen meer dan 700 Hofjes met 9500 woningen. Nu zijn er nog meer dan 100. Ter vergelijking, Amsterdam heeft nu nog 47 Hofjes, Leiden 37 en Haarlem 19. Het is met recht een Hof-stad.
Er zijn drie duidelijke soorten Hofjes te onderscheiden:
1. Begijnhofjes. Het oudste type hofje in Nederland. De bewoonsters (Begijnen) waren ongehuwde Katholieke vrouwen die -veelal- niet waren aangesloten bij een kloosterorde en niet afhankelijk waren van de gunsten van de stichters, maar in hun eigen levensonderhoud voorzagen. In het Hofje was veelal een kerk of kapel aanwezig. Je vindt deze hofjes bijv. nog in Breda, Delft en Amsterdam.
2. Liefdadigheidshofjes. Stammen veelal uit de 17e en 18e eeuw. De Stichting van zo'n hofje werd meestal betaald uit de nalatenschap of schenking van een vermogende dame of heer. 3. Exploitatiehofjes. De meeste stammen uit de 19e eeuw. Ze bevonden zich achter woonhuizen, waarbij de bewoner van het aan de straat gelegen woonhuis huur ontving van de hofbewoners in zijn achtertuin.
Daarnaast kennen we ook nog vissershofjes, arbeidershofjes, militairenhofjes.
Er volgt een uitgebreide tocht naar bekende en onbekende, Haagse hofjes. Te beginnen bij een prachtig hofje, het Hof van Wouw, Lange Beestenmarkt 49/85. In 1647 gesticht door Cornelia van Wouw, met als doel de huisvesting van oudere, minvermogende en alleenstaande vrouwen van protestants-christelijke huize. Nu wonen er nog steeds alleen maar alleenstaande vrouwen van 50 jaar en ouder, die geen huisdieren mogen bezitten. Onder beheer van een beheerdersechtpaar dat zorgdraagt voor de dagelijkse gang van zaken en voor het tuinonderhoud. De vrouw van de beheerder draagt de bijzondere titel “binnenmoeder”. Tuin der Hesperiden Rond een binnenplaats met een werkende waterpomp liggen 14 huisjes. Aan de kant van de Lange Beestenmarkt ligt de toegangspoort met aan weerszijden het Regentenhuis en het Beheerdershuis. In de Regentenkamer hangt het portret van Cornelia van Wouw. Achter de Hof ligt een ruime sier- en moestuin, met oranjeappeltjes en citrusvruchten. Deze tuin is heringericht naar 17e-eeuws voorbeeld, de ‘Tuin der Hesperiden’. Figuren uit de Griekse mythologie, genoemd naar de zeven nimfen, die in het land Hesperia de boom met de gouden appels bewaakten. Op aanvraag te bezoeken, en vaak op Monumentendag geopend. Je kunt ook een B&B te boeken, een volledig woninkje voor 2 personen plm. 100 euro p.d.
Pal daarnaast het Hofje van Dam (Lange Beestenmarkt 21/47). Een liefdadigheidshofje, in 1606 gesticht door Floris van Dam, een Haagse schout. Het hofje was bestemd voor ongetrouwde adellijke joffers, die het niet was gelukt om in het huwelijksbootje te stappen. Van oorsprong bestond het hofje uit een langgerekte rij huisjes onder een pannen schilddak. Later zijn aan de overzijde nog een 3-tal woningen toegevoegd. In het hofje is ook nog de traditionele regentenkamer te vinden.
Een ‘Godthuis’. Aan de Paviljoensgracht 125, schuin tegenover het voormalige Spinozahuis, het Spinoza monument en de ernaast lopende Goddeloze Doubletstraat, het Heilige Geesthofje. De Heilige Geestmeesters, door het stadsbestuur benoemd, besloten in 1616 ter vervanging van een aantal ‘cameren’, een Godthuis, later het Heilige Geesthofje, te laten bouwen. In een vierkant werden zesendertig aaneengesloten huisjes gebouwd t.b.v arme vrouwen en weduwen. De rijken hoopten door aan liefdadigheid te doen een plek in de hemel te verwerven. Het vierkant is afgesloten door een poortgebouw, waarin zich de Regentenkamer bevindt. In de tuin van het Hofje staat de oudste perenboom van Nederland. Een juttepeer, geplant in 1647, de eerste gecultiveerde perenboom. In 1934 hadden de huisjes nog steeds geen sanitaire voorzieningen, gas en water. De toestand was zo bouwvallig dat de Regenten overwogen het Hofje af te breken en elders opnieuw op te bouwen. Dit is gelukkig niet gebeurd en sinds die tijd is er ingrijpend gerestaureerd en gerenoveerd.
Midden in het centrum aan de Assendelftstraat 89, ligt ’t Hooftshofje. Dit liefdadigheidshofje werd in 1756 gebouwd in opdracht van Angenis Hooft. Zij bepaalde in haar testament dat het hofje bestemd was voor ‘bejaarde vrijsters of weduwen die de Gereformeerde religie belijden’. Het is gebouwd in een U-vorm rondom een gezamenlijke binnentuin en heeft 2 vleugels met elk 8 woningen en een middengedeelte aan de straat. Hierin is de Regentenkamer gevestigd. De woningen zijn 26 m2 tot 42 m2 groot. Restauratie vond in 1937 plaats. Bij deze renovatie kreeg elke bewoner een eigen ingang, een toilet en een keuken. Volgens de doelstellingen van Angenis Hooft zijn de woningen beschikbaar voor alleenstaande vrouwen met een beperkt inkomen.
Het Hofje van Nieuwkoop aan de Prinsegracht werd in 1657 gesticht door Johan de Bruijn, heer van Nieuwkoop, die zijn tuin en het bijbehorende ‘speelhuis’ liet verbouwen tot een hofje door de bekende architect Pieter Post. Arme vrouwen van alle gezindten zouden er gratis mogen wonen. Na de dood van de stichter kwam het hofje in geldnood. Men was gedwongen om betalende huurders te accepteren in plaats van armlastige weduwen. Hele gezinnen woonden in de huisjes. In de negentiende eeuw diende het Regentengebouw als kapel en als kunstenaarsatelier. Later zetelde er het Schilderkundig Genootschap Pulchri. Nu zijn de 62 woningen permanent verhuurd. Men kan hier een gastenhuis huren (90 euro voor 2 personen). 2 x per dag bidden.
De Geefhuisjes aan het Hoge Zand 2-24. Het enige liefdadigheidshofje in Den Haag dat niet rondom een binnentuin gebouwd is: direct aan de straat. De panden zijn in 1565 gesticht door de griffier van het Hof van Holland, Cornelis Barthout Jansz, voor bewoners op leeftijd die door hun ouderdom in armoede terecht waren gekomen. Maar ook jonge vrouwen die nog niet genoeg bezaten om huur te betalen werden toegelaten als bewoner. Bij de woningen hoorde een kapel, gewijd aan Sint Jacob, de patroonheilige van Den Haag. Van de bewoners werd verwacht dat zij ‘s ochtends en ‘s avonds in de kapel vijf Weesgegroeten zouden bidden. De huisjes stonden destijds aan het Padmoes. Vanwege de bouw van de Nieuwe Kerk ook aan het Padmoes, werden er zes huisjes afgebroken. Toen de Nieuwe Kerk af was, liepen de resterende woninkjes voortdurend grondwaterschade op. De kerk was namelijk gebouwd op een verhoogd stuk grond en het regenwater stroomde daar vandaan rijkelijk richting de huisjes. Om die reden werden deze in 1665 ook afgebroken. Enkele honderden meters zuidwaarts kwamen twaalf nieuwe huisjes, op een stuk bouwgrond dat met scheepsladingen zand werd opgehoogd. Vandaar de naam van de locatie: het Hoge Zand. In zijn jonge jaren, toen hij in Den Haag woonde, schreef Vincent van Gogh over de Geefhuisjes aan zijn broer Theo.
19e eeuwse hofjes In de Archipelbuurt. De Paramaribohof, Mallemolen en Schuddegeest grenzen aan elkaar. De Paramaribohof in de Paramaribostraat, een mooi hofje met een behoorlijke afmeting. Eigenlijk is sprake van zes rijen met woningen (waarvan twee aan de straat) want het hofje is gebouwd rond een kruis van paden. Het werd gebouwd in 1881 in opdracht van de “Vereniging met de lange naam”, te weten de Vereniging tot verbetering der woningen van de arbeidende klasse te 's Gravenhage, nu: Koninklijke Haagse Woningvereniging van 1854. Sinds 1937 zijn er toiletten in de woningen, eerder was er een gemeenschappelijk privaat. Alle 60 huisjes hebben een eigen tuintje en sinds 1954 een uitbouw, waarin toen de keuken werd geplaatst. Boven kwam een douchecabine. Mallemolen is de naam van een hofje en een straatje in Den Haag, aan weerszijden van de Javastraat. De "Malle Molen" was de bijnaam van een grote molen die vanaf 1613 op deze plaats stond. Al vrij snel nadat hij was gebouwd verloor hij drie van zijn wieken in een zware storm. De vierde wiek was nog half aanwezig, maar hing er geknakt bij. Zo kreeg de molen de bijnaam "Malle Molen“, in 1693 afgebroken. Waar de molen had gestaan, werd aan het eind van de 18e eeuw in de Franse tijd, een hofje gebouwd om de soldaten van Napoleon te huisvesten. Het hofje bestaat uit twee parallel lopende straatjes met aan weerszijden huisjes met een beneden- en een bovenverdieping. Paul van Vliet en de schrijvers Helga Ruebsamen en Godfried Bomans hebben er enige tijd gewoond. Schuddegeest in de Javastraat is de naam van een hofje met 17 huizen. Het is oorspronkelijk een wooncomplex voor arbeiders, gebouwd vanaf 1854 door de Vereeniging tot Verbetering der Woningen van de Arbeidende Klasse, nu de Koninklijke Haagse Woningvereniging van 1854. Een van de oudste voorbeelden van moderne sociale woningbouw in Nederland. Schuddegeest ligt naast het hofje aan de Mallemolen maar een deel van de huizen heeft in de Schuddegeest een extra verdieping. Ook de tuintjes zijn iets ruimer. De naam Schuddegeest heeft te maken met de Geest (zand) gronden en het feit dat je verderop bij het Scheveningse Veer je beurs leeg moest schudden om de tol te kunnen betalen.
Hofje het Javalaantje (achter de Dr. Kuyperstraat). Gebouwd rond 1870 waarschijnlijk voor burgerpersoneel van de Frederikkazerne. In 1911 werden de huisjes voorzien van een uitbouw voor de keuken en het toilet zodat de bewoners niet meer naar buiten hoefden voor water en sanitair.
Hofje van Ooyen. Schuin tegenover het Javalaantje ligt het Hofje van Ooyen met 16 woningen. Via een brede poort betreedt men dit traditioneel achter de gevelrij gelegen hofje uit de tweede helft van de negentiende eeuw. Het is vernoemd naar een kapper die ooit in de straat woonde. Een aantal in originele staat gerestaureerde huisjes zijn in gebruik als atelier.
Alexander’shof/Bankahofje. Vlak bij de Sumatrastraat ligt het Alexanders-hof (1874). De toegangspoort ligt aan de Bankastraat en bestaat uit twee rijen van in totaal 38 woningen. Het Hofje wordt daarom ook wel Bankahofje genoemd. De oorspronkelijke bewoners waren de lagere officieren van de Alexanderkazerne, de Huzaren van het 3e regiment (ook wel "Rode Huzaren" genoemd) en hun gezinnen. Elke woning bestond uit één kamer met een zolder en een eigen privaat, en werden bewoond door gezinnen met ongeveer 4 kinderen.
Malakkahofje in de Malakkastraat, midden in de Archipelbuurt, Slechts 4 huisjes, gebouwd voor onderofficieren van de Alexanderkazerne. Een klassiek voorbeeld van een verborgen hofje. Alleen een open doorgang in de voorgevel van het huis Malakkastraat 102 verraadt de aanwezigheid van een rijtje van vier huisjes, dat bereikbaar is via een smalle gang. De rij woningen bestaat uit twee lagen onder een met pannen gedekt doorlopend zadeldak. De vierkante uitbouwen voor de huisjes zijn van later datum. Domela Nieuwenhuis heeft hier nog gewoond. Aan de achterkant grenst het Hofje aan de Haagse Beek. Die vers water aanvoert voor de Hofvijver.
Groen van Prinsterer Rusthof in de Parkstraat werd in 1841 door Elisabeth Groen van Prinsterer gesticht. Zij was de echtgenote van Guillaume Groen van Prinsterer. Zij maakten beiden deel uit van het Réveil, een protestantse beweging, die hun positief christelijke getuigenis niet alleen in de kerk maar ook op sociaal en politiek gebied vorm wilde geven. In 1841 kochten zij aan het Nachtegaallaantje, (nu Parkstraat), een tuin genaamd ‘Lusthof" beplant met vruchtbomen en twee daarop staande huizen ten behoeve van de oprichting van een hofje ‘Rusthof ’ voor oudere alleenstaande en armlastige vrouwen. De huisjes waren bestemd voor ‘vrouwen boven de 55 jaar, die de Protestantschristelijke geloofsovertuiging hebben en die met onderlinge hulpvaardigheid, geroepen zijn elkander te dienen in liefde, vermijdende alles wat anderen tot moeite of last zou kunnen zijn’. In feite waren het vooral weduwen en dienstboden, die na hun “pensionering” geen inkomsten en onderkomen meer hadden. De bewoonsters deelden één voordeur. De bewoonsters moesten een gulden huur per week betalen en kregen wekelijks vlees en brandstof. Met de feestdagen kregen ze nog een extraatje, in natura.
Het Hofje van Lammers ligt aan de Schelpstraat in Den Haag. Deze loopt van de Schelpkade naar de Cantaloupenburg, evenwijdig aan de Javastraat. Het hofje is opgericht in 1875 uit de nalatenschap van Johanna Lammers en haar eerder overleden broer Dirk Lammers. Geschat wordt dat zij zeker zes en misschien wel acht miljoen gulden naliet. De architect was B. Schippers. Hij bouwde twee rijen huisjes die tegenover elkaar stonden aan een gezamenlijke centrale tuin, een rij voor protestante bewoonsters en een rij voor katholieke bewoonsters. Het hofje was voor 'ongelukkige fatsoenlijke weduwen of juffrouwen uit de burgerstand’. Er waren enkele regels: De bewoonsters mochten alleen 's middags was buiten hangen, niet op zondag de ramen wassen en geen mannen op bezoek krijgen. Deze stichting heeft de laatste twee liefdadigheidshofjes in Den Haag gebouwd, daarna kwamen de exploitatiehofjes.
Het Hofje van de Lammersstichting (Badhuisstraat, Scheveningen) Het enige liefdadigheidshofje dat Scheveningen kent. 10 huisjes en bestemd voor 'ongelukkige weduwen en kinderen van verongelukte Scheveningse vissers’. De regels: geen mannen laten logeren, niet de was buiten hangen na 13.00 uur, op zondag geen ramen zemen, geen sterke drank misbruiken, en niet kijven en twisten.
Hofje van Hoogelande (Johannes Camphuysstraat) van Architect W. B. van Liefland, een leerling van Cuypers. In een U-vorm werden 36 huisjes gebouwd maar aan de vierde kant werden ook funderingen aangelegd voor het geval het hofje ooit afgesloten zou worden. De bewoonsters zijn 55 jaar of ouder en moeten een christelijke achtergrond hebben. Ook moeten ze een laag inkomen hebben en weinig eigen vermogen. Ze moeten zelfredzaam zijn, ze mogen geen huisdieren hebben en zij moeten van plan zijn er permanent te wonen.
De Papaverhof (Daal en Berg) Op aanbeveling van Berlage, ontwierp Jan Wils in 1921 een complex van 128 middenstandswoningen in de tuinstad wijk Daal en Berg, onder de naam De Papaverhof. De glas-in-loodramen worden toegeschreven aan Theo van Doesburg en Vilmos Huszar en de schoorsteenpartijen aan Gerrit Rietveld. Het geheel is volgens de opvattingen van De Stijl.
Als jongste hofje noemt Nieke: het Goudenregenhof. In een uit 1920 daterend voormalig schoolgebouw zijn 28 appartementen en 11 ateliers gerealiseerd.
In vogelvlucht bespreekt Nieke nog enkele andere hofjes: Coninckspoort ten westen van het paleis Noordeinde, door een poort in de Molenstraat naar de paleistuin. Er zijn nog maar twee woningen over. Delihofje (Delistraat) voor paleispersoneel. Artiestenhof (Trompstraat) voor mannen die in de Kon. Stallen werkten. Prins Hendrikhof (Prins Hendrikstraat). Het Lissabon (Denneweg). Het Fort (tussen Hoefkade en Parallelweg). Het Rode Dorp (idem) van Ostadehof (Jacob Catsstraat/Van Ostade straat. Gebouwd voor arme Haagse joden.
Gebaseerd op de weergave van de lezing in het verslag van de clubbijeenkomst van 26 oktober 2021, opgesteld door Jos Tigges.
Tjeert ten Wolde, 2024-05-06